NEN-normen zijn ‘handige richtlijnen’
opiniestuk
“Normen zijn vastgelegde afspraken die worden gemaakt door en voor de markt. Het zijn handige richtlijnen. Iedereen is vrij om langs een andere weg dan een NEN-norm aan te tonen dat hij aan de wettelijke eisen heeft voldaan.” Dit is wat het NNI stelt. Een vergelijkbare benadering wordt in de conclusie van de advocaat-generaal gevolgd. “In het Bouwbesluit staan prestatie-eisen, en zijn in zoverre een ieder verbindend, maar dat geldt niet voor normalisatienormen waarnaar wordt verwezen. Veelal, maar niet uitsluitend, is in deze normen een methode vastgelegd waarmee kan worden bepaald of aan de in het Bouwbesluit c.q. de Regeling Bouwbesluit neergelegde prestatie-eisen is voldaan. De verwezen normen hebben dan de betekenis van een wettelijk vermoeden: wie aan de verwezen normalisatienormen voldoet, wordt geacht aan de wettelijke prestatie-eisen te hebben voldaan. Als gevolg van de gelijkwaardigheidsbepaling in artikel 1.5 Bouwbesluit 2003 kan een burger echter ook op andere wijzen (dan door te voldoen aan de verwezen normen) aantonen dat hij aan de prestatie-eisen heeft voldaan.”
Vooralsnog is de uitleg dat de ‘handige richtlijnen’ van NNI geen dwingend karakter hebben.
Het bijzondere aan deze benadering is dat de vraag “Of je inderdaad in de praktijk ook op een andere wijze aan de prestatie-eisen kunt voldoen?” onbeantwoord blijft. Dit even testen lijkt evident maar een dergelijke test is, tot op de dag van vandaag, in deze procedure nog niet uitgevoerd. De gelijkwaardigheidsbepaling in artikel 1.5 van het Bouwbesluit moet ruimte bieden voor een alternatieve benadering. Daarvoor een vergelijkbare vraag: “Gelijkwaardig aan wat?” Om gelijkwaardigheid te kunnen wegen moet je nog altijd eerst weten waar je aan moet voldoen en daar heb je toch de norm voor nodig.
Knooble heeft betoogd dat door verwijzing in het Bouwbesluit of in de Regeling Bouwbesluit naar een (gedeelte van) een bepaalde NEN-norm deze norm, althans de inhoud daarvan, een onlosmakelijk onderdeel van een ‘algemene verbindend voorschrift’, te weten van het Bouwbesluit respectievelijke van de Regeling Bouwbesluit wordt. Zonder de verwijzing naar (het desbetreffende gedeelte van) de NEN-norm hebben de voorschriften van het Bouwbesluit en de Regeling Bouwbesluit geen zinvolle betekenis. Op dit punt is, volgens Knooble, door het hof, onbegrijpelijk geoordeeld en is het oordeel gebaseerd op een onjuiste rechtsopvatting. Voor Knooble is dit een belangrijk punt in de cassatieprocedure! In de conclusie van de advocaat-generaal is aangegeven dat de stelling niet is aan te merken als essentieel voor de door het hof te nemen beslissing plus per saldo is geen sprake van een onjuiste rechtsopvatting.
Het gaat er natuurlijk om of je überhaupt aan het Bouwbesluit kunt voldoen zonder de normen. Dat is dus wat anders dan stellen dat je er ook op een andere manier aan kunt voldoen. We hebben het in de praktijk niet over ‘handige richtlijnen’.
Er is geen gerechtelijke uitspraak te vinden waarbij in de rechtsoverwegingen is aangegeven dat niet aan de ‘handige richtlijnen’ van NNI is voldaan. Er is geen architect, aannemer, toezichthouder of wie dan ook te vinden die snapt of kan snappen dat als in het Bouwbesluit een NEN-norm is gesteld voor de invulling van eisen dat die er dan staan in het kader van een wettelijk vermoeden: als je daar aan voldoet is het prima!, anders kan ook maar dan moet je wel eerst de norm raadplegen (tegen betaling) want daar moet jouw ‘anders’ aan voldoen.
Als ik conform Bouwbesluit het vloeroppervlak moet aangeven, de daglichttoetreding, constructieberekeningen, de eisen op het gebied van brandveiligheid, energieprestatieberekeningen enz. enz., waarbij in de toepasselijke normen is aangegeven hoe je dit moet berekenen, wat je wel en wat je niet moet meerekenen, hebben we het dan over handige richtlijnen of harde eisen vanuit het Bouwbesluit?
Het spreekt voor zich dat als we dit punt niet weten over te brengen (we hebben het hier over harde eisen) de overige punten die zien op de consequenties van de door de overheid gestelde NEN-eisen in het Bouwbesluit falen.
NNI geeft in een persbericht inzake de conclusie onder andere het volgende aan:
“De Hoge Raad is niet verplicht dit advies op te volgen maar Jan Wesseldijk, algemeen directeur van NEN, is positief over het advies van het Openbaar Ministerie.” Bekijk het volledige bericht.
Staat (lees ‘diverse ministeries’) en NNI zijn uiteraard content met het huidige systeem ‘as is’.
Knooble heeft 2 weken de tijd om op de conclusie te reageren.
De datum voor arrest in bovengenoemde zaak is bepaald op vrijdag 22 juni 2012.
Bekijk de conclusie van de advocaat-generaal.
Pieter Plass